Het is een frisse decembermiddag wanneer ik het wandelpad verlaat en het drassige veld in het Zaartpark oversteek. Aan de overkant van de 49m2 zie ik in de verte Heidi Vogels lopen. Ik volg het tafereel waarin ze is verwikkeld met een voorbijganger: telkens zetten ze een stap of twee voordat ze stoppen, praten, en opnieuw in beweging komen. Het herhaalt zich een aantal keer tot hun afscheid, waarna Heidi op me afkomt terwijl de ander verder loopt. Door de vele regen staat het water van het beekje vandaag opvallend hoog. Het treedt buiten haar oevers en doet aan als een delta – alsof het park een rivierlandschap is. Terwijl we dit aanschouwen vertelt Heidi dat het Zaartpark een ecologische verbindingszone is tussen drie Bredase beken: De Zaart, de Aa (of Weerijs) en de Turfvaart. Ook verbindt het Zaartpark de stad met het Zaartbos en het Mastbos, en is het tegelijkertijd een buffer tussen stad en landelijke omgeving. Midden in dit park ligt de 49m2, waar de observaties van Heidi zijn gestart.


Op een warme septembermiddag in 2023 bezocht Heidi de 49m2 voor de eerste keer. Zittend tegen de Salix Alba die kunstenaar Roos Vogels daar in 2021 plantte, wachtte ze op wat zou gebeuren. Aandachtig richtte ze haar blik op dit specifieke stukje land met in haar achterhoofd de Wander Lines van Fernand Deligny. Deligny was een visionair buiten alle categorieën. Hij is bekend door zijn werk met personen met autisme die vaak niet goed konden spreken – ofwel zij die ‘buiten spraak waren’. Tegen de tendens van de psychiatrie van de jaren ’50 in, startte hij een collectief woonprogramma in Zuid-Frankrijk waar ze nieuwe manieren onderzochten om samen te leven en werken. In plaats van de intenties van de handelingen van de bewoners (psychoanalytisch) te interpreteren observeerden Deligny en zijn collega’s gedrag en patronen. Volgens Deligny geeft het traceren van de bewegingen van de mensen inzicht in het sociale milieu. De Wander Lines, cartografische tekeningen van wandelingen die de bewoners over het terrein maakten, zijn een voorbeeld van deze observaties (zie figuur 1).

Met deze Wander Lines of Zwerflijnen in gedachte zat Heidi in het gras tijdens een picknick met een notitieboek – ze observeerde, en legde met haar camera details vast. Ze vond diverse Zwerflijnen tussen het gras, sporen van verschillende (niet)menselijke-dieren en bewegingen. Ook ontmoette ze hond Lucky die hier dagelijks wordt uitgelaten door vader en zoon; en sprak ze met Antoon die vroeger in de buurt een supermarkt had over de geschiedenis van het park en de omgeving.


Een tempel en een paard

Deze eerste kennismaking met 49m2 was kortstondig: Heidi vertrok niet veel later naar Japan voor een residency in de Toshunji tempel in Yamaguchi. Ze verbleef hier zes weken vanuit haar onderzoek naar het werken met lokale gemeenschappen, de betekenis van samenkomen en zeggenschap in relatie tot een plek of omgeving. Tijdens haar verblijf nam ze deel aan de dagelijkse bezigheden. Ze vertelt over de uitzonderlijke situatie van de tempel die hooggeplaatst is binnen de Rinzai school van het Zen Boeddhisme, en die zich bevindt in een rustige uithoek aan de rand van de stad, waardoor er ruimte is voor andere activiteiten. Behalve ceremonies en de zorg voor de begraafplaats en nabijgelegen weeshuis, faciliteert de tempel een wekelijkse filmclub, zijn er muziekoptredens, diners en traditionele Japanse comedy.

De monniken leven vanuit een open houding naar wat zich aandient. Hierbij hoort geen vastomlijnd idee over de toekomst; in tegenstelling, het verhaal leest zich achteraf. In andere woorden, pas wanneer de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, kijk je terug naar het pad dat hiertoe geleid heeft. Zo gebeurde het, dat de komst van een paard naar de tempel het onverwachte narratief van Heidi’s residency werd. Een bevriende familie zocht voor het geliefde dier, een op leeftijd gekomen wedstrijdpaard met een even indrukwekkend voorkomen, een nieuw onderkomen. Ter voorbereiding wordt bamboe gekapt op het terrein en een stal gebouwd. Heidi vertelt hoe gaandeweg haar verblijf, de komst van het paard een betekenaar (signifier) werd voor de visie van deze gemeenschap van monniken in hun omgang met dit gegeven; en een hoofdpersonage binnen haar project.


Observeren en reageren

Eenmaal terug in Nederland bezoekt Heidi 49m2 opnieuw. Welk verhaal vertelt deze plek? En hoe ga je beeldend om met (onverwachte) observaties? Binnen filmprojecten bepaal je doorgaans op basis van je onderwerp, vooronderzoek en de relatie tot je personages hoe je het beeld gaat laten ontstaan. Het filmen van de omgeving, de mensen en de activiteiten in Japan, deed Heidi in het moment. Het voordeel van het filmend observeren is dat je werkt vanuit een hyper focus, waardoor verbanden zich stap voor stap gaan tonen. Het is een manier van denken door het te doen, waarbinnen het verhaal zich langzaam vormt. De beperking van de methode is dat je geschoten materiaal is wat het is: je kunt niet terug. Maar ook dat heeft iets moois.

In het Zaartpark heeft Heidi besloten ook meer in het moment te reageren op wat ze tegenkomt. Een stukje oplopen met parkbezoekers is zo’n spontane werkvorm, vanuit het verlangen om het sociale milieu in het park beter te leren kennen. Zo blijkt de persoon waarmee ik Heidi eerder vandaag zag lopen mevrouw van Zwolle te heten. Dagelijks loopt ze vlot een aantal keer heen en weer over het pad om fit te blijven. Dat mevrouw van Zwolle niet wist van het bestaan van 49m2 of dat het een kunstproject is terwijl ze hier vaak wandelt, is een handige gespreksopening voor Heidi. Ze praten over de bomen, het water en alledaagse routines. Juist buiten het kader van de 7×7 meter stappen en contact zoeken met anderen in het park, wordt onderdeel van de observatie. Bovendien beseft ze hierdoor ook dat het stuk grond van 49m2 vooral interessant is in relatie tot het omliggende: het Zaartpark. Een park dat in 1996 opnieuw ingericht is om natuur natuur te laten: waarin water weer is gaan meanderen en de rivier kan uitweiden; waar bewust lage, hoge, natte en droge delen elkaar afwisselen; waar relatief weinig gemaaid wordt; waar vistrappen zijn en ruimte voor watervogels gecreëerd is. Vanuit dit perspectief is de 49m2 op zichzelf niet zo bijzonder, stelt Heidi. Natuurlijk mag de gemeente 20 jaar lang niet ingrijpen in de 7×7 meter, op zich een opvallend contract. Maar binnen dit specifieke park, dat is ingericht vanuit ecologisch welzijn, is het ‘vrijgewaarde’ stuk eerder een uitvergroting van die ecologische intentie. Dit vierkante landje is daarmee niet uitzonderlijk; sterker nog, het past eigenlijk heel goed in het Zaartpark. Wellicht is 49m2 in die zin een betekenaar van het park, zoals het paard dat was voor de tempelgemeenschap.


Tuinieren en 49m2

Deze omkering van perspectief, van ‘binnen’ de 49m2 naar ‘buiten’, waardoor de relatie tussen beide zichtbaar wordt, is kenmerkend voor Heidi’s werkwijze. In haar kunstpraktijk houdt ze zich veelal bezig met gecultiveerde natuur, zoals tuinen. Ze beschouwt een tuin, een afgebakend stukje grond dat is afgesloten van de buitenwereld, als een microkosmos binnen een cultuur. Daarmee wordt het een tussenruimte, tussen het binnen en buiten, tussen het privé en publiek domein. Hoe de tuinier vervolgens aandacht en tijd besteedt aan het inrichten van deze ruimte geeft inzicht in de belangen van de omringende cultuur. Dit zie je bijvoorbeeld aan hoe de monniken in de Toshunji tempeltuin bamboe kapten om ruimte voor het paard te maken; maar evengoed aan de moestuinen bij het Zaartpark.

Volgens deze lijn van gedachtes is de 49m2 net als een tuin een afgebakende buitenruimte. Tegelijkertijd ligt het middenin de publieke ruimte en is het zelfs ‘extra’ publiek zonder gemeentelijke handhaving. We kunnen daarbij speculeren over hoe 49m2 iets reflecteert over de verschillende belangen (of de belanghebbenden) die voortkomen uit de conceptuele en contractuele aard van de plek. Denk bijvoorbeeld aan de intentie van initiatiefnemer Gerrit-Jan Smit die het contract met de gemeente sloot; het akkoord van de gemeente; het programmeren van de plek door Witte Rook en de observaties van uitgenodigde kunstenaars; ideeën rondom de rol van kunst in een park; de gedachtes van voorbijgangers en invloed van andere gebruikers. Al deze lagen beïnvloeden en spiegelen de plek op hun eigen manier. Maar wat Heidi vooral aanspreekt aan het 49m2 project is dat er telkens nieuwe kunstenaars komen die de plek voor drie maanden hun concentratie en aandacht geven, waarmee ze samen – zichtbaar en onzichtbaar – een laag toevoegen aan de plek. Haar observaties en deze tekst nu ook.

Als aanvulling op deze observatie van Heidi deel ik een laatste suggestie waarin de eerder beschreven concepten samen kunnen komen. Misschien kunnen we al deze bijdragers – de kunstenaars en anderen die de paden volgen of nieuwe Zwerflijnen creëren – wel ‘tuiniers’ noemen. De 49m2 tuiniers die deze specifieke, publieke plek aandacht geven in bewuste relatie tot wat eromheen ligt. De 49m2 tuiniers die fysiek of juist via materiële afwezigheid de ruimte vormgeven. De 49m2 tuiniers die zo bijdragen aan het vormen van het (sociale) weefsel van zowel de 7x7meter als het Zaartpark, en hier zorg voor dragen. Wat dit concept op de langere termijn betekent (o.a. voel of werk je anders als ‘tuinier’ dan als ‘kunstenaar’; welke verdere implicaties draagt het zijn van ‘tuinier’; hoe beïnvloedt het de projectlocatie of het perspectief hierop), dat zal zich met de tijd vormen – en hopelijk leest het zich achteraf.

Eef Schoolmeesters, december 2023