ma 30 juni
Artikel
49m2, jaar 9, 2025 | Het lucht·kas·teel en de wooncrisis

Volgens de Van Dale is een luchtkasteel een “mooie maar irreële toekomstverwachting,” een concept waar Rick Abelen paradoxaal genoeg juist bouwkoorts van krijgt.[i] Bij de start van zijn werkperiode op de afgebakende 49m2 in het Zaartpark bouwt hij dan ook meteen het houten skelet van een kasteel. De basisvorm is geïnspireerd op hoe een kind deze zou tekenen: met vier hoektorens, kantelen en een poort. Het open frame geeft het idee dat het kasteel nog in de steigers staat maar voor Rick is het af. Dit (lucht)kasteel symboliseert voor hem de grote vraag: “wat betekent vrijheid in een tijd van wooncrisis?”
Het idee voor een kasteel is ontstaan toen Rick het plan las van Marloes Vreeswijk, een eerdere 49m2 resident die een roze luchtkasteel had willen bouwen op het stuk grond, tot haar plannen gaandeweg veranderden.[ii] Dit aanstekelijke beeld doet blijvend beroep op de architect in Rick en wordt het startpunt van zijn project. Voor de plaatsing van het houten kasteelframe laat Rick zich opnieuw inspireren door een voorgaande 49m2 kunstenaar, Roeland Rooijakkers.[iii] Deze had afgelopen winter een diep gat gegraven in het vierkante veld. De kuil heeft Rick in de lente gedicht en de overgebleven ronde, zanderige vorm roept voor hem het beeld op van een kasteelgracht. Hij besluit dan ook het kasteelframe midden op de donkerbruine, cirkelvormige uitgraving te plaatsen, als op een eiland tussen het groene gras.
Voor Rick dient het (lucht)kasteel dus als symbool voor de vraag naar de relatie tussen vrijheid en de wooncrisis. Het project geeft hem de vrijheid zelf iets te kunnen bouwen, en te reageren op de wooncrisis die ook hem persoonlijk raakt. Tegelijkertijd is ook zijn kasteel gelimiteerd door beperkte tijd, budget en materialen. En nu het er staat, roept het vooral meer vragen dan antwoorden op, die hem de rest van dit voorjaar bezighouden.
2/10
De wooncrisis
Nu de bouwkoorts is gezakt en ik Rick vraag naar zijn residency, vertelt hij me dat hij natuurlijk niet verwacht een oplossing voor de wooncrisis te vinden. Daar is het probleem te groot en te complex voor. Ik besluit het nog even te Googelen en de cijfers liegen er niet om. Volgens het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening maken ‘de woningzoekers (359 duizend) en de bijkomende starters (92 duizend) samen een totale vraag naar 451 duizend woningen,’ en eventjes bijbouwen gaat niet.[i] Toch stelt het adviesrapport STOER van hetzelfde ministerie dat woningbouw ‘sneller, meer, goedkoper’ moet.[ii] “Zoals na de oorlog,” zegt Rick.
Even scrollen door het wooncrisis dossier van De Volkskrant en je leest dat deze crisis de bestaanszekerheid van veel huurders onder grote druk zet; er minder huurhuizen beschikbaar zijn voor studenten; een groeiend aantal 25-plussers nog thuis woont en de sociale huurprijzen opnieuw stijgen. Maar in het dossier lees je ook over mogelijke oplossingen, zoals huizen slimmer indelen, woningdelen en andere nieuwe vormen voor (samen)wonen, van jong tot oud. Verder wordt uitgelicht dat een gemiddeld koophuis in veel gemeenten vaak al ruim 5 ton kost, een hoge drempel voor een starter.[iii] En dan hebben we het nog niet over de huurprijzen op de particuliere markt, of het klimaatbestendig maken van woningen. De wooncrisis is een groot, actueel en relevant probleem – en Ricks initiële onderzoeksvraag blijkt daarmee gaandeweg toch ook wat substantieel.
3/10
De zachte kant
De harde feiten van de wooncrisis bestaan naast de ervaringen van mensen die een (andere) woning zoeken maar deze niet kunnen vinden, of kunnen krijgen. Niet geheel toevallig hebben zowel Rick als ik de afgelopen tijd gesprekken met mensen in onze omgeving over hun woonsituatie, bijvoorbeeld over de wens een huis te kopen. Voor de één een meer realistische optie (al moet ook dan vaak flink in de wensenlijst geschrapt worden), voor de ander vooral een echt luchtkasteel. Het contrast van de onderlinge verschillen en mogelijkheden lijkt bovendien steeds groter te worden. Hiermee groeit ook de noodzaak om na te denken over wat goed wonen en woongenot überhaupt betekent in een tijd van schaarste. En of we ons beeld, van wat een goede leefruimte is, moeten aanpassen.
Door het (lucht)kasteel ziet Rick dat hij vooral wenst het gesprek over deze meer ‘zachte’ kant van het verhaal aan te gaan, zoals met nieuwsgierige passanten die hij spreekt tijdens het bouwen van zijn kasteel. Zijn inhoudelijke focus verschuift daarmee steeds meer van vrijheid, naar de relatie tussen mensen en ruimte. Daarbij ontstaan vragen als: “Hoe gaan mensen om met ruimte? Hoe beïnvloedt dat het denken, doen en laten? En hoe willen we samenleven?” Het gedicht Laat ons huizen (2024) van Erwin Mortier speelt hierin een grote rol. Het gaat over de herinneringen die je als kind hebt aan bepaalde plekken, en hoe je daar als volwassene op terugkijkt.[i] Op zijn beurt vraagt Rick mensen naar hun jeugdherinneringen en het opgroeien in een (t)huis. Wat komt bij jou terug?
Deze vraag brengt mij meteen naar mijn oude zolderkamer, de randen gesierd door een strook behang van ‘de mooiste vis van de zee’ – de zilveren schubjes springen uit het blauwe onderzee-behang. In de houten wand, die mijn slaapkamer scheidt van het andere stuk zolder waar de wasmachine en de geiser aan weerszijden van de open trap staan, is een deuropening waar het doorzichtige gordijn van gekleurde stroken stof zachtjes glinstert. En ergens dacht ik, dat ook ik later in een huis zou gaan wonen met een zolder, een kelder, een krakende trap, een tuin. Allerlei kenmerken die mijn nieuwbouw stadsappartement niet heeft. De wooncrisis maakt dat ik tot de groep behoor die het ‘oorspronkelijke’ toekomstbeeld – wellicht een sowieso twijfelachtig beeld dat berust op het ‘huisje, boompje, beestje’ idee van vooruitgang – moet bevragen.
Zoiets als een zolderkamer lijkt bovendien niet essentieel te midden van een wooncrisis. En misschien is zo’n wens precies het verschil tussen de harde en zachte kant van het wooncrisis debacle. Wel kunnen onze herinneringen ons iets vertellen over het karakter van een fijne of juist onprettige ruimte, waardoor we beroep kunnen doen op de esthetische atmosfeer van een omgeving: de open aard van een ruimte; de kleuren; knusse hoekjes; een doorkijk; de materialen; de vrijheid opnieuw in te delen, et cetera. Benaderd op deze manier, kan het open karakter van Ricks (lucht)kasteel een uitnodiging zijn waardoor we even kunnen stilstaan bij het verleden, en kritisch kunnen kijken naar de woondromen van de toekomst.
[i] Een gedicht gemaakt door Erwin Mortier voor het Bal der Verbeelding van de BNA (2024). Het gedicht is een cahier verstrekt aan alle gasten die aanwezig waren.
Verbinding en wisselwerking
In het Zaartpark gebeurt intussen van alles met het kasteel en de omgang met het bouwwerk door derden leidt tot verdere reflectie van Rick. Meerdere keren ontvangt Witte Rook bericht van passanten (vaak buurtbewoners die inmiddels goed bekend zijn met het 49m2 project) over hoe ze het kasteel aantreffen: het ligt in het water, en nadat het eruit gevist en teruggezet is met behulp van omwonenden, staat het niet veel later op de kop; het is schuin omvergeduwd; en belandt uiteindelijk volledig op zijn zij. Het lijkt een kat-en-muisspel te zijn geworden.
Dat het kunstwerk verplaatst wordt en bijzondere ‘interactie’ oproept is niet uniek aan Ricks project. In het verleden zijn verschillende kunstwerken in het water belandt, onderdelen zijn meegenomen en soms zelfs (deels)vernield. Nu is de oorspronkelijke gedachte van het 49m2 project dat op dit stuk grond ‘iedereen veranderingen mag aanbrengen, behalve de overheid.’ Het is ‘een experimentele ruimte waar eigenaarschap, vrijheid en de rol van kunst in de publieke ruimte voortdurend worden bevraagd.’[i] Met deze baldadige acties worden dus ook geen juridische wetten gebroken maar ze roepen wel morele en artistieke vragen op. In relatie tot het luchtkasteel, de wooncrisis en vragen over ons samenleven en wonen, geeft het gebeuren Rick twee kernwoorden: verbinding en wisselwerking. Hij vertelt dat hij vermoedt dat degenen die geen verbinding voelen met het werk, de meer negatieve wisselwerking met het kasteel zijn aangegaan. Daarentegen vormen de gesprekken met passanten en de meldingen rondom het werk, een meer positieve wisselwerking waarbij wél een zorgzame verbinding tot de plek en het (lucht)kasteel lijkt te bestaan. Wat overblijft is de vraag hoe dat wat je bouwt, tot positieve verbinding en wisselwerking zou kunnen leiden. En hoe het iets waardevols kan worden dat wordt gewaardeerd, en waar mensen zorg voor willen dragen. Tegelijkertijd zijn, ook voor een architect-kunstenaar, niet alle wisselwerkingen exact te voorspellen en kun je niet met elk gebruik dat anders is dan verwacht, op voorhand rekening houden.
Onbeantwoord
“Het 49m2 project is een van de meest uitdagende projecten die ik tot op heden ben aangegaan,” vertelt Rick. Als architect start hij gewoonlijk een ontwerptraject met een programma van eisen, een wensenlijst en andere uitgangspunten. Vervolgens ontstaat er een wisselwerking tussen de architect en de opdrachtgever vanuit de (on)mogelijkheden en dit eindigt in een zo optimaal mogelijk ontwerp. De toegepaste kunstprojecten die Rick eerder heeft gedaan waren ook meer concreet in de relatie tussen vraag, onderzoek en realisatie. Bovendien zijn eerdere werken van hem nooit zo ‘aangetast’ als zijn (lucht)kasteel.
Bij 49m2 gaan zijn gebruikelijke werkmethodes niet op. De plek stelt geen voorwaarden: het is er juist van gevrijwaard. Ondanks dat dit een grote motivatie voor Rick zijn project is, blijkt het meest uitdagende aspect deze lente dat er niet direct een conclusie volgt. Na het bouwen volgt het reflecteren, en het accepteren van deze onwennige openheid. Zo blijkt de definitie van het luchtkasteel als “mooie maar irreële toekomstverwachting” goed te passen bij het beeld van Rick, dat juist door het echt te bouwen een rijkdom aan vragen oproept over onze verwachtingen van de toekomst. Niet alleen over hoe we willen samenleven en wonen, maar ook hoe we onze projecten en processen willen vormgeven.
Eef Schoolmeesters, juni 2025