20 november 2025
Artikel
De Vrijstaat – land van 49m² | De verbeelding kruipt altijd onder het hek door
Tien jaar geleden sloot kunstenaar Gerrit-Jan Smit een contract met de gemeente Breda. Hij kreeg het ondenkbare voor elkaar in het gereguleerde, opeengepakte Nederland: hij speelde een lapje grond vrij. Een stuk van zeven bij zeven meter midden in het Zaartpark in Breda zou twintig jaar lang ‘niemandsland’ blijven. Ondertussen mogen kunstenaars er telkens drie maanden resideren. Contractueel gezien zit het project op de helft wat een goede aanleiding is om uitkomsten, reflecties en kunstwerken die aan de thema’s raken die een rol spelen onder de noemer van De Vrijstaat bij elkaar te brengen met een tentoonstelling in de StadsGalerij.
Zelf kom ik niet uit de regio Breda en had het stuk grond nog nooit gezien, dus ging ik, voor ik de tentoonstelling ging bezoeken, op goed geluk het Zaartpark in. Ik hoopte dat het stukje grond zich aan me zou openbaren en was tegelijkertijd bang dat ik het over het hoofd zou zien. Ik werd me bewust van elke stap in het park vanwege een groeiend besef van dat alles, buiten deze 49 vierkante meter, in beheer van de gemeente lag: de wandelbrug, die de gemeente liet maken van hergebruikte palen uit de haven van Rotterdam en de bramenstruiken en heesters op aangewezen plekken langs het water – wildgroei maar onder een toeziend oog. Iets verderop lag een braakliggend terrein waarop druk werd gebouwd door bouwbedrijf Ploegmakers. Even vroeg ik me af of daar de 49 vierkante meter lag. Tot mijn opluchting vielen de betreffende vierkante meters gelijk op toen ik er eenmaal voor stond; een klein vierkant van hoog gras midden in een gemaaid veld.
De stalen randen, die de 49 vierkante meter markeren, waren al lang niet meer zichtbaar, maar vier wankele houten paaltjes op de hoeken stonden wel overeind. En verder een kleine boom met een groen uitgeslagen houten bordje ervoor. Later las ik dat het om de Schietwilg ging, geplant door Roos Vogels op 18 september 2021 om 10:00 uur.
Eerst liep ik wat om het vierkant heen. Met mijn passen probeerde ik te meten of de randen zeven meter telden, maar stoorde me vooral aan mijn eigen onnauwkeurigheid. Ik ging op verschillende afstanden van het veld staan om het vierkant te overzien. Alsof ik het daarmee zou begrijpen. Uiteindelijk betrad ik onwennig de 49 vierkante meter en voelde me bekeken.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
Bij het bezoeken van de tentoonstelling De Vrijstaat – land van 49m² denk ik terug aan dat denkbeeldig ‘gesurveilleerd worden’, ook als er niemand toekijkt. De installatie Bear Witness (2022-2023) van Urša Prek, doet me direct denken aan de hut van Baba Jaga. Het werk is geïnspireerd op Sloveense observatietorens, maar ook een toren voor jagers om de dieren te observeren zonder zelf gezien te worden. De kunstenaar maakte een soundscape van LP’s die ze van haar vader erfde. Als ik me in het huisje over de speakers buig om de soundscape te horen wijst de suppoost me op de schoonheid van het object vanaf een afstand. Hij heeft gelijk. Angstaanjagend groot wordt de hut, en ineens zie ik haar functie. Ook deze tentoonstellingsruimte lijkt namelijk geobserveerd te worden vanuit de gigantische hut. Ik zou er graag in klimmen, maar bedenk me dat ik zelden afstand neem om de dingen in hun geheel te bekijken. Ik ben dan ook geen schilder, die afstand neemt van het doek om tussen het schilderen door het geheel te bekijken. Afstand nemen heeft iets kwetsbaars, je neemt immers dubbele ruimte in: zowel de ruimte van het eigen lichaam, als de afstand tot wat je observeert. Tenzij het geobserveerde zelf een open ruimte is. Zoals een stuk grond in een park, bijvoorbeeld. Of de lucht.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
Maud van den Beuken brengt in Mapping the Sky (2015-2018) de lucht in kaart. Het resulteert in een grafisch beeld van acht gekantelde vierkanten met exacte coördinaten. Het oogt overzichtelijk, ik denk aan mijn zolderraam en gekaderde momentopnames van de veranderende wolken. Maar in dit geval bewoog juist de kunstenaar en was de lucht de constante factor. Ineens doet me de willekeur van de afmetingen van de contractuele zeven bij zeven meter me vreemd voorkomen. Hoe menselijk, denk ik, om aan de alsmaar veranderende natuur getallen toe te wijzen.
Vraagt niet elk kind zich op een gegeven moment af van wie de lucht is, hoe de randen eruitzien waar de lucht afloopt, hoe lucht in heelal verdwijnt?
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
De constante van 49 vierkante meter is slechts het contract zelf, een afgesproken tijdsspanne van twintig jaar en de toegewezen locatie. Verder is alles onderhevig aan verandering. De geluiden binnen de afgesproken begrenzing veranderen elk moment, de wind waait af en aan, dieren vliegen over. Letizia Artioli maakt dat hoorbaar in Public Space is What Happens Between Soil and Clouds (2025), waarin ze geluiden vangt uit verschillende lagen van de 49 vierkante meter, zoals de grond, de vogels, het water. Haar geschreven reflecties benoemen telkens het afwezige tussen de geluiden door, de stilte. Ik vraag me af hoe je een achtste meter kan toevoegen, boven het stuk grond, hoe klinkt dat? Ik krijg de neiging om de afstand tussen de hangende speakers van het werk te meten, voel de ruimte in hoe ze bewegen en zie de 49 vierkante meter ineens in de verhoudingen van een vel papier. Ik bereken:
16 A4 per m2 dus 112 A4tjes, 400×112= 4.4800 w/ 2 (formaat).,
dus 49m2 zou een gemiddeld boek zijn.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
Britte Koolen vertaalt de stilte juist naar aanwezige, rode sculpturen gebaseerd op ordening van tussenruimte. In de geometrische werken herken ik niets meer van het onbeheerde stuk natuur, maar herken de drang naar het ordenen, meten, in kaart brengen en daarmee transformeren van de grond. Ik kan me voorstellen dat ze zoekt naar overzicht.
De afstand van de wandeling van het Zaartpark naar de tentoonstellingsruimte bij Witte Rook zie ik als een nieuwe, tastbare vorm, alsof de twee plekken door de wandeling aan elkaar gesponnen worden. Het vierkant stuk gras in het park vermenigvuldigt zich in mijn fantasie, alle verschillende observatieperiodes van alle kunstenaars stapelen zich als flatverdiepingen op elkaar. De 49 vierkante meter in het Zaartpark en de tentoonstellingsruimte van Witte Rook probeer ik, ondanks hun verschillende afmetingen, in gedachte als een blokkendoos in elkaar passen.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
In de tentoonstelling kijk ik naar het indrukwekkende Think Like a Mountain (2020-2025) van Penelope Cain. Zij toont daadwerkelijk het verband tussen twee locaties die ver van elkaar uiteen liggen: de Peruaanse Quelccaya gletsjer in de Andesbergen en de koloniale Spaanse zilvermijn Potosí in Bolivia die op moleculair niveau verbonden zijn. Om dat te bevestigen hijst een drietal lokale bewoners drie vlaggen die samen het beeld van een galenietkristal vormen. Een werk dat een analogie is met haar residency, eerder op de 49 vierkante meter genaamd Kingdom of the Moles, waarbij zij vlaggen plaatste op de vier hoeken van het enige stukje grond in het Zaartpark waar de mollen zich niet lieten zien. Deze speelse actie kantelt ons antropocentrisme. Wellicht is 49 vierkante meter te interpreteren als een langlopend spel voor alle levende wezens.
Sinds 2020 observeert ieder seizoen een andere kunstenaar het stuk grond, wat de kracht van het project is. Niet het bouwen van grote dingen, niet het toe-eigenen, maar door te kijken wat er gebeurt, is meestal het startpunt van een proces dat nog lang kan doorwerken. Dat resulteert vaak in verschillende soorten metingen of verzamelingen van data, wat misschien ook een vorm van toe-eigening of ‘eigen maken’ is. En het levert bruikbaar materiaal op. Bo Emmens bijvoorbeeld, die in zijn werk Kadestraal Fenomenologisch Landmeetonderzoek 49 Vierkante Meter (2024) een zelf opgerichte Landmeetkundige Vereniging de grond in kaart liet brengen. Iemand mat nauwkeurig een van de palen, en noteerde dat de grasspriet aan de westzijde van het veld bijvoorbeeld 0,3 cm breed was. De absurde nauwkeurigheid ontroert me, en doet me eveneens beseffen hoe weinig ik begrijp van schaal en afstand. Metingen zijn weliswaar essentieel in de bouw, daarbuiten lijken ze een abstracte, losstaande wereld. Ik ben dan ook geen architect die zich geen onnauwkeurigheid kan permitteren omdat de kleinste misberekening in een bouwplan het instorten van een gebouw kan betekenen.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
Dezelfde ontroering voor precisie voel ik bij de gigantische houtskooltekeningen van Sabina Timmermans, getiteld Roots 1 & Roots 2 (2023). Ik heb het gevoel alsof ik in de zwarte gaten kan vallen, en krijg zin om met mijn vingers over de tekeningen te voelen om de structuur te begrijpen. In plaats van afstand nemen van de tekeningen duik ik er zo dicht mogelijk op.
Ook Edward Clydesdale Thomson toont metingen, met een eigen instrument in een ander stuk natuur. Hij maakte tien kleine robots die hij Siren (2023) noemt, die geactiveerd worden door beweging of geluid. In de StadsGalerij is een montage te zien van opnames van De Onlanden, een natuurreservaat in Groningen. Wederom bekruipt me een gevoel van ‘bekeken worden’, zoals eerder bij de observatietoren van Urša Prek. Als een klein legertje ogen leggen de sirenes elke beweging vast, en schetsen zo een portret van de omgeving, zonder het landschap aan te tasten.
Foto Stijn Terpstra
Foto Stijn Terpstra
Ahn Sung Hwan’s werk bevindt zich daarentegen wel op de grens van ‘overlast’ voor de omgeving. Hij plaatste tijdens zijn residency namelijk een enorm billboard met zijn eigen gezicht en telefoonnummer in de 49 vierkante meter. In de tentoonstelling staat een surfplank die ook nauwelijks in de ruimte past en is geklemd tussen de vloer en het plafond. Op het zeil is een tekst te lezen: Nice Ahn! Nice Artist! (+31) 06 17 26 85 55. Het werk heet veelbetekenend In Search of the Miraculous (2025). Ik word meteen nieuwsgierig en bel het nummer. Helaas is het nummer buiten gebruik, maar op de website van de kunstenaar vind ik T-shirts met dezelfde tekst en foto te koop, die My Walking Billbord heten. Wie het shirt aantrekt wordt direct deel van de live performance voor de Nice Artist, lees ik. Even fascinerend vind ik de enkele vijf-sterren review onderaan de pagina van de webshop, geverifieerd en al. Kwanwoo Park schrijft daar over de verassend goede kwaliteit van de T-shirts, en stelt voor om het shirt in de zomer te dragen, maar zegt dat het shirt onder een jas ook in de herfst en winter te gebruiken is. Het toont in twee zinnen de gehele absurditeit van commercie, en ik denk terug aan het billboard van Ploegmakers, dat me ineens performatief aandoet.
Telkens wanneer ik het de afgelopen weken met anderen over het project 49m2 sprak, ontstonden de wildste ideeën. Bij iedereen sprak het project tot de verbeelding, juist omdat een onbeheerd stuk grond zeldzaam is in Nederland. Op niemandsland kun je wonen, dronken zijn en schreeuwen, naakt door het gras rollen. Een vriend noemde de theorie van het hek om de speeltuin. Die gaat als volgt: uit onderzoek bleek dat wanneer een hek om een speeltuin werd gezet, kinderen de hele speelplaats benutten. Ze speelden over het hele terrein. Stond er echter geen hek om de speelplaats, dan bleef het merendeel van de kinderen rondom het midden hangen en ging niet op ontdekkingstocht. Nu kon ik het onderzoek helaas niet terugvinden, dus blijft het bij speculatie. Toch valt er voor de theorie wel wat te zeggen. Ik denk dat het met de verbeelding namelijk op dezelfde manier werkt.
De verbeelding heeft blijkbaar eerst een denkbeeldig hek nodig om zich voor te kunnen stellen wat er aan de andere kant gebeurt. Deze uiteenlopende verzameling werken en observaties rondom het idee van ‘de vrijstaat’- die het stuk land feitelijk is – laat zien hoe ver de verbeelding kan reiken. Ik ben enorm benieuwd wat er de komende tien jaar met het stuk grond gebeurt, en nog meer kijk ik uit naar de grenzeloze verbeelding van de kunstenaars, die begint binnen een stuk grond in het Zaartpark van zeven bij zeven meter.
