wo 26 juni
Interview
En dan blijkt er wel iets veranderd te zijn, in gesprek met Carien Vugts

De vraag of de mythe van het kunstenaarschap inmiddels is ontdaan van clichés, en de rotsvaste overtuiging van de soevereine scheppingsdrang, zal niet worden beantwoord in het gesprek met kunstenaar Carien Vugts, zittend aan de tafel van haar tijdelijke woon- en werkplek in Zundert als Artist in Residence van het Van GoghHuis. Hoewel alle ingrediënten aanwezig zijn in de vorm van het treden in de voetsporen van Vincent van Gogh als de verpersoonlijking van het mysterie rondom de visionaire kunstenaar, vat Carien het moment krachtig samen als een ‘Fuck You’ stemming ten aanzien van haar eigen beeldend en artistieke proces.
Dat hoor ik niet vaak, wat ging hieraan vooraf om in zo’n stemming te komen?
Ik heb me anderhalf jaar geleden voor deze residency aangemeld; ik zat toen met mijn werk in een veranderingsproces. Tot vijf á zes jaar geleden ging mijn werk over heimwee naar fysieke plekken in mijn ouderlijk huis, en mijn herinneringen daaraan als kind. Ik maakte installaties waarmee ik mijn verhaal hierover vertelde, en deze integreerde ik in de ruimte. Daarvoor gebruikte ik ook elementen uit mijn ouderlijk huis, materialen zoals bijvoorbeeld behangranden of bagetlijsten. En dat was goed; dat deed ik met passie en expressie, bijna obsessief. Ik maakte die werken op basis van mijn gevoel; als het rustig in mij werd, dan had ik het goed weergegeven.
Het veranderingsproces begon in 2018 toen ik startte met Vipassana meditatie. Bij deze vorm van mediteren is er sprake van ‘bijvangst’ die maakt dat trauma’s en conditioneringen die zijn opgebouwd gedurende je leven worden gezuiverd. Al mediterende kwam ik een kindwond tegen. Dat is een milde vorm van een soort van emotionele verwaarlozing. Dat kwam omdat ik als kind heel emotioneel was, en daar kon mijn moeder niet heel veel mee. Als kind was ik me daar totaal niet van bewust, en toen ik dat wist raakte ik dat heimweegevoel kwijt dat een rol speelt in mijn werk.
Foto door Esther van Rosmalen
En wat had dat voor gevolgen?
Eigenlijk was er in 2019 al iets in mijn werk aan het veranderen, zo waren de kleuren die ik gebruikte al vergrijsd, zeg maar verzacht. In 2020 kwam dit proces ineens in een stroomversnelling door een drie weken durende Vipassana retraite die vijf weken later opgevolgd werd door de eerste lockdown. Om het hele verhaal te vertellen, ik was toen ook bezig met de Drawing Inventions Academy (DIA) waarbij je je als kunstenaar kon verdiepen in het tekenen. Het was crisis, ik zag niemand fysiek – omdat mijn atelier in mijn woning is. Nu kent werken in een atelier grote gelijkenis met mediteren, bij beide moet je geconcentreerd zijn en met gewaarzijn aan de slag, dus wat er tijdens de meditatieretraite in gang was gezet kwam in een stroomversnelling. Tegelijkertijd – we waren al een aantal maanden verder – had ik mij gecommitteerd aan dat mastertraject tekenen en moest ik hoe dan ook een tekening opleveren want dat werd er tenslotte van mij verwacht. Ik ben toen in plaats van te vlechten met behang en het verwerken van plafonddelen, dat ik normaal als materiaal koos, zelf gaan tekenen. En die verschillende tekeningen ben ik associatief gaan combineren, als een collage. Bij de presentatie kreeg ik goede reacties en daarna ben ik er mee verder gegaan en heb toen heel veel tekeningen gemaakt, en heel erg figuratief. Nu was mijn werk altijd wel figuratief, maar gestileerd en meer vanuit de contour en een narratief. Nu ben ik juist met heel veel details bezig.
En als je daarop terugkijkt, wat was dan de grootste verandering in je werk?
Die 3 ontwikkelingen samen – meditatie, lockdown en tekenen – ontketenden een soort van reset in mijn hoofd en dat had weer weerslag op de werken die ik maakte in mijn atelier. Terugkijkend was ik mezelf naar buiten aan het tekenen door de invloed van het meditatieproces en het loslaten van de trauma’s en conditioneringen. Er kwamen ook half verborgen gezichten in de tekeningen tevoorschijn. Op een gegeven moment was daar de tekening van een vrouw wiens gezicht helemaal in beeld was. Het voelde alsof ik mijn alter ego getekend had; iemand die vrij was van die trauma’s en conditioneringen en haar plek opeiste. Voor mij was dat allemaal superverwarrend, maar ik blijf wel tekenen en het associatieve is ook niet meer gestopt. Het werden figuratieve verhalen met ongelooflijk meer kleur en details.
Is dat wat de Coronatijd, met al zijn ongemakken, je heeft gebracht?
Tijdens de Coronatijd heb ik een boek gemaakt over mijn 30 jaar kunstenaarsbestaan. Ik dacht: ‘Ik moet nu een boek maken anders doe ik dat niet meer vanwege de verandering’. De boekpresentatie vond plaats bij galerie SANAA in Utrecht. Het plan was om dat te doen in combinatie met een weekend tentoonstelling, maar toen Berthe van SAANA mijn werken zag vond ze het zonde dat het maar voor zo’n korte tijd te zien zou zijn. Het is toen een tentoonstelling geworden van vijf weken. Daar kwam het oude en het nieuwe werk samen. En dat greep wonderwel in elkaar.
En nu zit je hier als Artist in Residence in Zundert, waar het narratief gaat om Vincent van Gogh, maar wel met een ‘Fuck You’ stemming. Hoe komt dat?
Ik ben daarna door blijven tekenen met alle ups en downs, zo werd het lichter, dan weer donkerder of zelfs kwaadaardig van toon. Het enige wat ik kon doen is meebewegen, met al die emoties, maar ik had geen verhaal meer. Niet meer zoals ik dat eerder had over de heimwee naar de locaties uit mijn jeugd. Dat gevoel was gezuiverd door het meditatieproces. Ik heb nu een proces – van meditatie- en dat me ook beeldend leidt. Meestal heb ik daar ook wel vertrouwen in, maar de buitenwacht wil een verhaal. Terwijl het verhaal er niet altijd is, soms is er alleen het proces dat dicteert wat ik moet doen. Al weet ik zelf niet altijd of het wel past in de kunst, maar het moet dan toch gemaakt worden en dat is dan mijn ‘Fuck You’.
Foto door Esther van Rosmalen
Wat was je aanvankelijke plan dat je tijdens deze residency wilde onderzoeken?
Mijn plan voor hier was de verandering van mezelf – en in mezelf – te onderzoeken in relatie tot de beweeglijke toets van Vincent. Hoe hij het veranderlijke vast wist te leggen fascineerde me en ik realiseerde dat hij zo snel heeft gewerkt en onder psychische druk en rusteloosheid. En nu zit ik hier, en dat kon ik helemaal niet weten toen ik me aanmeldde, terwijl ik – hoop ik – al door het meest heftige van mijn proces van angsten en woede heen ben. Daaruit volgde mijn conclusie dat ik Vincent niet meer kon vinden in mijn proces. Dus wat ga ik dan maken? In plaats van angst en boosheid ben ik nu gelijkmoedig. Maar dan is er weer de angst dat de bron opdroogt: ‘Wat als het meditatieproces “volbracht is” en er niets meer is dat verteld moet worden?’ Wat maak je dan als kunstenaar?
Daar moest ik vanaf en ik ben me toen gaan verdiepen in de omgeving. Ik ben gaan rondfietsen, wandelen en ben mezelf allerlei dingen uit die omgeving eigen gaan maken, en toen bleek dat ik het wel kon. Bij een eerdere residency werkte ik vanaf de eerste tot en met de laatste dag in het atelier. Wat ik toen niet deed, en nu wel, is dat ik mezelf de vrijheid gun om hier te zoeken of er iets is dat mij voldoende kunstenaar maakt. En dan blijkt er wel iets veranderd te zijn, eerst maakte ik werk vanuit mezelf, en nu haal ik het van buiten naar binnen. En toch levert het een spannend beeld op.
En wat trok je aan, of trof je aan, in de omgeving? Wat je inspireerde?
Verschillende dingen, bomen, dieren, aangeharkte tuinen met potten met petunia’s. Die olifant in het werk met de bloemen trof ik natuurlijk niet aan in de omgeving. Die ontstond uit een soort jubelstemming omdat ik de vrijheid heb dat ik dit nu ook kan maken, maar is het wel kunst? Het is de eerste keer dat ik me dat afvraag bij mijn eigen werk. Ik vraag me ook af of het een goed werk is, en zelfs nu nog waaraan kunst moet voldoen. Maar het gebeurde gewoon. Hoe leg ik dat uit? Misschien moet je denken aan thuis kijken naar vakantiefoto’s waarbij je je afvraagt waarom je die foto nu eigenlijk hebt genomen. Het gaat meer over de momentopname van je innerlijke stemming.
Foto door Esther van Rosmalen
En wat zag je nog meer?
Wat ik hier ook vond was het vagevuur. Tijdens het fietsen kwam ik een straat tegen die de Vagevuurstraat heet. Bijzonder! Het vagevuur is niet zoals de meeste mensen denken de plek waar de keuze wordt gemaakt voor hemel of hel, maar het is de plek waar je zonden worden weggewassen. Het vagevuur is daardoor een metafoor te noemen voor mijn meditiatieproces waarbij gelijkmoedigheid en ‘ultieme vrijheid’ het einddoel is.
Tegelijkertijd heb je ook een Christusbeeld en een kerk getekend, heeft dat met religie te maken?
Nee, niet per se. Het Heilig Hartbeeld staat buiten bij de kerk van Achtmaal. Dit beeld heeft een stomp omdat een deel van zijn rechterarm is afgebroken. Op de begraafplaats naast de kosterswoning hier, staat een oude treures. De vader van Vincent heeft die geplant toen zijn oudste zoon – die ook Vincent heet – op 1-jarige leeftijd overleed. Ook deze heeft een soort van stomp omdat het een geënte boom is. Deze twee stompen heb ik met elkaar verbonden. Het is eerder een verbinding door droefenis.
De kerk heb ik geketend omdat ik er ook architectuur bij wilde. Deze kerk zie ik hier vanuit het raam van het atelier, maar de kerkhaan heb ik vervangen door een olifant op een bal. Dat is iets waar we aan denken bij olifanten, zo’n groot onhandig grijs wezen balancerend op een bal. Maar dat kan helemaal niet en is daarom nergens te vinden. Ik heb alles afgezocht op het internet. Wel met één poot op de bal. Toch komt het idee ergens vandaan. Het is daarom voor mij een recalcitrant werk, maar zo ziet niemand dat denk ik.
Foto door Esther van Rosmalen
Wat neem je mee van deze werkperiode?
Ik ben tevreden dat ik kan werken zonder obsessief bezig te zijn. Ik heb zelf uitstapjes gemaakt. Dat geeft met meer ruimte en vertrouwen in het artistieke proces. Dat het wel doorgaat en dat ik moet maken wat me goeddunkt. Ik bepaal wat er gemaakt wordt, al raakt het me wel als mensen er iets van vinden. En ook dat ik me kan laten inspireren door de omgeving en dat de bron buiten mezelf kan liggen. Dit is de allereerste keer dat ik het meemaak en het zeker weet. Ik dacht hiervoor: ‘Ik ben kunstenaar af’. Terwijl het hier zijn me zoveel heeft opgeleverd, door open te zijn, op een andere plek te zijn en me te kunnen ontspannen. Dit geeft me veel vertrouwen voor de toekomst.