vr 6 juni
Artikel
In Nabijheid Van – Over Schimmenspel, een videoinstallatie van Irate Jaio en Klaas van Gorkum

Het belang van een instituut is te meten aan de omvang van het archief;
een waarheid die zeker opgaat voor het kopiistenprogramma van het Prado Museum in Madrid. Ana Maria Martín Bravo duwt een karretje met vijf grote registratieboeken en een wit kussentje de gekoelde documentatieruimte binnen, direct naast de museumbibliotheek. Een paar maanden eerder bezocht Iratxe Jaio ditzelfde archief in het kader van de onderzoeksresidentie waarvoor zij met haar partner, Klaas van Gorkum, was uitgenodigd door Witte Rook.
Witte Rook is een platform voor onderzoek, experiment, en reflectie op het gebied van beeldende kunst gevestigd in Breda. In de herfst van 2023 vroegen zij Jaio en Van Gorkum hoe als kunstenaars de gedeelde Spaanse en Nederlandse geschiedenis in een hedendaags perspectief zouden plaatsen. Jaio en Van Gorkum – die bekend staan om hun langdurige, op onderzoek gebaseerde projecten waarin antropologie, sociologie, archeologie en beeldende kunst samenkomen – besloten zich te richten op De Overgave van Breda van Diego Velázquez en dan in het bijzonder de kopieën ervan, die zich in verschillende semipublieke ruimtes in Breda bevinden.
Foto door Iratxe Jaio & Klaas van Gorkum. Ingezonden door deelnemers van de tentoonstelling Trouwen voor Las Lanzas
Ana Maria legt het kussen op de smetteloze tafel, drukt er met haar hand een holte in, en opent daarin één van de boeken. Ik kijk naar de vergeelde pagina’s: rijen namen van kunstenaars, titels van de schilderijen, en de afmetingen van de doeken die ze bij zich hadden. Een paar maanden eerder spoorde Iratxe in deze boeken de handtekeningen op van de makers achter de kopieën die verspreid over Breda en Helmond te vinden zijn: in Het Kasteel van Breda, het Kasteel van Helmond, Stedelijk Museum Breda en het stadhuis.
De kunstenaars benaderden de replica’s die zij op deze locaties aantroffen niet zozeer als kunstwerken, maar als artefacten – ‘real fakes’, in hun woorden – die sociale interacties niet alleen inkaderen, maar ook op subtiele wijze structuur geven. Daar filmden ze hoe mensen zich bewogen, wachten, poseerden of op andere manieren optraden in de nabijheid van de verschillende doeken.
Het verzamelde beeldmateriaal werd uiteindelijk de basis voor de driekanaals video-installatie Schimmenspel. Een doorlopende soundtrack suggereert continuïteit tussen de gefilmde locaties waardoor het onderscheid tussen de verschillende ruimtes vervaagt. In plaats daarvan ontstaat een vreemde, hybride ruimte waarin echt en onecht, negeren en poseren, toneelspel en documentaire, voortdurend met elkaar verstrengeld raakt, met het schilderij als motief dat alle scenes onderling met elkaar verbindt.
De keuze voor De Overgave van Breda is allesbehalve willekeurig. Het schilderij toont hoe Justinus van Nassau de sleutels van de stad aan Ambrogio Spinola overdraagt, waarmee het einde van het Beleg van Breda wordt gemarkeerd. Maar die overdracht vindt plaats op een heuvel die niet bestaat in Breda. Velázquez is er zelf nooit geweest. Hij baseerde zich op een theaterstuk van Calderón de la Barca. De Overgave is daarmee geen nauwkeurige weergave van een historische situatie, maar een verbeelding van een verbeelding.
Foto van het Stadsarchief: Las Lanzas in the Grote Kerk, 1990, Kees Maks
Het opeenstapelen van representatie,
waarbij elke nieuwe laag verder verwijderd raakt van de feitelijke gebeurtenis en daardoor fundamentele vragen oproept over hoe betekenis tot stand komt, staat centraal voor Jaio en Van Gorkum. Betekenis kondigt zich zelden rechtstreeks aan, maar hoopt zich eerder op, als sediment dat laag voor laag een voedingsbodem vormt voor verschillende interacties. In Schimmenspel doet de status van origineel of kopie er dan ook minder toe dan wat deze werken teweegbrengen: hoe ze hun waarde ontlenen aan de sociale en ruimtelijke context waarin ze verkeren, en de vormen van betrokkenheid die ze mogelijk maken.
Eén van die vormen van betrokkenheid is fysieke nabijheid ten opzichte van het onderwerp. “Het is een manier om in contact te komen met deze mensen,” vertelde Iratxe tijdens één van onze telefoongesprekken over hun werk, “en om het onderzoek ook een fysieke dimensie te geven. We konden online veel informatie vinden, maar de ervaring van het zien van die boeken, en vooral de handtekeningen van de kopiisten, is iets totaal anders. Zo ontstaat er een soort contactobject, iets tastbaars dat je verbindt met andere kunstenaars die via dit archief ook met dit schilderij bezig zijn geweest.”
Een alledaagse, maar veelzeggende scene in Schimmenspel maakt dit idee van het schilderij als tastbaar contactobject concreet: technisch medewerkers demonteren het doek van de muur. Eén van hen legt haar hand op het midden van het doek om te voorkomen dat het omvalt. Wanneer het eenmaal op de grond ligt zijn de spieën, nietjes en montageplaat die het doek op spanning houden zichtbaar. Daarna hangen ze het opnieuw op voor een tentoonstelling over de familie Nassau in het Stedelijk Museum Breda. Even is het schilderij niet langer de verbeelding van een militaire overgave, maar slechts een onhandig object dat van de ene symbolische ruimte naar de andere wordt verplaatst.
Foto door Ramon Masats, 1958
Elke poging tot exacte nabootsing is gedoemd te mislukken,
zo lijkt de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges te waarschuwen in Pierre Menard, schrijver van de Quichot, een belangrijk referentiepunt voor Jaio en Van Gorkum. Borges schreef het korte verhaal in 1939, ruim vóór de structuralisten het auteurschap en de notie van authenticiteit onder druk zetten. Het verhaal gaat over een twintigste-eeuwse auteur die Don Quichot van Cervantes woord voor woord herschrijft, en uiteindelijk beseft dat hij door de veranderde historische en culturele context toch iets wezenlijk anders heeft gecreëerd.
En daarin schuilt een kracht. Sinds 2001 situeren Jaio en Van Gorkum hun praktijk in het volle besef dat replicatie onvermijdelijk gepaard gaat met verandering. Ze richten zich op monumenten, handgemaakte objecten, bureaucratische sjablonen, archiefmateriaal en schema’s die het publieke leven structureren. Ze bevragen wat er gebeurt wanneer zulke dragers van betekenis van functie veranderen, of langer blijven voortbestaan dan de intenties die eraan ten grondslag lagen.
De museumkopie is precies zo’n vorm die niet met de tijd mee is gegaan, en van betekenis is verschoven: ooit een populair statusobject, nu een merkwaardige herinnering aan een tijd waarin kunstonderwijs draaide om mimesis, de overtuiging dat men een goede schilder werd door oude meesters zo precies mogelijk na te bootsen.
Ana María wijst enkele namen in het boek aan: Manet, Courbet, Picasso, die destijds nog als Pablo Ruiz tekende. Dan valt mijn oog op nummer 117: Fernando Coll, dezelfde naam die Iratxe hier eerder ook aantrof. Coll schreef zich in om in 1931 De Overgave van Breda te kopiëren op een doek van 317 bij 367 cm, ter gelegenheid van het ambtsjubileum van de Bredase burgemeester Van Sonsbeeck.
Libro de copistas, 1931, Fernando Coll
“Uiteindelijk gaat het niet om het schilderij zelf,”
vertelde Iratxe. “Voor onze video-installatie is de betekenis van het werk zowel relevant als niet. We zien het eerder als een MacGuffin, een excuus om verschillende sociale situaties vast te leggen.”
Maar ook al is het het doek niet echt het onderwerp in Schimmenspel, toch fungeert het als een verbindend element tussen de verschillende groepen mensen. De camera registreert hoe zij zich ertoe verhouden: bijvoorbeeld de bruidsparen die met hun families poseren voor een trouwfoto, net als honderden dat voor hen deden. Ze lijken nauwelijks op te merken dat ze gefilmd worden. Andere groepen daarentegen zijn zich juist scherp bewust van de camera. De groep studenten bijvoorbeeld: wantrouwig kijken ze recht de lens in. Eén van hen houdt een megafoon in de hand, een verwijzing naar de krakersprotesten die in de jaren zeventig voor ditzelfde schilderij plaatsvonden. En dan zijn er de drie jonge militaire cadetten die voor het schilderij poseren in militaire paraatheid. Ze doen hun best niet te lachen. Even later helpen ze het doek van de muur te halen.
“Wij zijn ons er altijd van bewust dat filmen meteen een machtsverhouding oproept tussen wie achter en wie voor de camera staat,” vertelde Klaas. “Deze video’s onderzoeken die dynamiek. Ze tonen ons eigen bewustzijn van de gefilmde situatie, en leggen de lagen bloot die met het filmen onvermijdelijk meespelen.”
Eén fragment laat zien hoe complex die dynamiek kan zijn: drie vrouwen en een man staan met de rug naar de camera, kijkend naar het schilderij. Dan draaien ze zich om en kijken recht in de lens. De vrouw in het roze, van wie ik later hoor dat ze de plaatsvervangend ambassadeur van Nederland in Spanje is, doet dat met vanzelfsprekend gemak. Ze is één van de weinigen die zich moeiteloos tot de camera lijkt te verhouden, alsof ze haar positie in het publieke oog al lang kent en beheerst.
Libro de copistas, 1906, Kees Maks
Terug in de documentatieruimte van het Prado Museum
sluit Ana María voorzichtig het registratieboek. Ze legt het kussen terug op de kar. En terwijl we samen door de bibliotheek naar de foyer lopen vertelt ze dat het archief geïnteresseerde mensen nodig heeft die de kennis levend houden.
“Saluda a Iratxe y Klaas de mi parte,” zegt ze dan bij de uitgang.
“Claro,” antwoord ik, schud haar hand, en stap naar buiten, de hitte in.
Onder de schaduwen van de platanen langs Paseo de Prado besef ik plotseling dat ik het origineel van Velazquez niet heb bekeken. Even overweeg ik terug te gaan, maar wandel dan toch maar door. Dat ik het origineel niet zag, zegt misschien genoeg. Schimmenspel laat immers zien hoe beelden ons beïnvloeden, zelfs wanneer je vergeet ernaar te kijken.
Madrid, 6 juni, 2025
De vormgeving van de kopjes in deze tekst is mede geïnspireerd op The Liverwort Who Wanted to Take Root (Chenta Tsai),The Long Form (Kate Briggs), en Blood and Soap (Isabel Marcos).