ma 18 december
Artikel
Kom je spelen in het Wilhelminapark?

Een symbiose van vorm en functie in de visie van Pip Passchier
Pip Passchier is één van de vier kunstenaars die gevraagd is om een visie te geven voor het kunstvisietraject van Witte Rook voor het Wilhelminapark in Breda. Pip streeft voor het park naar een symbiotische eenheid tussen kunst en functionaliteit, met de nadruk op humor waarin de parkbezoeker de hoofdrol speelt.
Uitnodiging om te komen spelen
In Pip Passchiers kunstenaarspraktijk staat spel centraal. Haar tekeningen, schilderijen en sculpturen vallen op door uitbundige kleuren in organische en geometrische vormen. Ze liet zich oorspronkelijk inspireren door de kleuren en vormen van het sport- en speelveld. Zo maakte ze een sculptuur van opeengestapelde basketballen en een groot schilderij bestaande uit de karakteristieke lijnen van een sportveld. Pip bevrijde de vormen en kleuren van sport en spel van hun oorspronkelijke functie en transformeert ze tot pure esthethiek. Door vorm en functie op deze manier te scheiden, wordt de beschouwer uitgenodigd om anders naar die esthetiek te kijken, én, om er mee te spelen. Via sportevenementen daagde Pip haar publiek uit om een interactie aan te gaan met haar kleurrijke sculpturen en alternatieve spelregels te bedenken. Op die manier creeërt Pip op humoristische wijze vrijheid binnen een stramien dat we als vanzelfsprekend ervaren.
Het Wilhelminapark
Wat Pip aantrok aan de visievraag voor het Wilhelminapark is dat hier sprake is van een vergelijkbare dynamiek. Zij koos voor het thema Symbiose, “omdat het gaat over samenwerkende en elkaar versterkende elementen, zoals vorm en functie.” Ook in een park gaan vorm en functie een relatie met elkaar aan; een uitdaging voor Pip om dit in een groter verband te onderzoeken. Net als een sportveld heeft een park een herkenbaar kleurenpalet en herhalende vormen die moeten passen bij diens functie; als een groene oase waar je kunt ontsnappen uit de hectiek van de stad. Het Wilhelminapark in Breda is als zodanig ontworpen binnen het stramien van een 19e-eeuws Engels landschapspark en vastgelegd in de slingerende paden, doorkijkjes en grote vijvers. Daarbij hoort een weelderige flora en fauna met in dit geval solitaire bomen die in het water weerspiegeld worden. Deze waterpartijen hebben hun vorm te danken aan de voormalige Bredase vestingswerken waarmee landschapsarchitect Leonard A. Springer in zijn ontwerp rekening mee hield voor de vorm van het het park. De uitdaging voor Pip ligt eveneens in het verenigen van vorm en functie van een 19e eeuws park, maar dan voor een hedendaags publiek, “Het park kan toegankelijker worden gemaakt met kunstwerken met humoristische en interactieve kenmerken. Waarom humor belangrijk is voor dit park? Er zijn best veel serieuze en donkerkleurige oorlogsmonumenten die vrij beladen overkomen en dat vraagt om een luchtige tegenhanger.”
Onderzoek naar hedendaagse parkgebruikers
Als verkenning voor wat soort humoristisch werk het park nodig heeft, is Pip gaan letten op hoe parkgangers het alledag gebruiken. Het viel haar tijdens middagwandelingen op dat de meeste parkgebruikers passanten zijn, op weg ergens naartoe, met kinderwagens, telefoons, scooters of honden. Ze doorkruisen het park, maar blijven er niet. Parkbankjes worden voornamelijk gebruikt om even te bellen, “En dat terwijl het zomer was.” Ook bij lekker weer blijven recreanten weg. Pip concludeert dat de afwezigheid van recreanten niet te wijten valt aan het ontbreken van de behoefte aan recreatie in het park, maar eerder aan de opzet. In haar onderzoek viel het Pip op dat het park in de loop der tijd versnipperd is geraakt. Zoals Pip beeldend verwoordt, is het verworden tot een soort “hapjespark”. Het is smaller geworden, met omliggende wegen die zeer dicht langs het park gaan, terwijl de voetpaden in het park langs de rand liggen, “Je loopt er dus als het ware langs en niet in”, merkt Pip op. Hierdoor gaat de oorspronkelijke functie van de parkpaden, namelijk dat de bezoeker door een groene omgeving kan lopen, verloren. Het park wordt bovendien doorkruist door een weg en bestaat daardoor uit twee delen. Springer bedacht dat een grote vijver in elk deel voor samenhang zorgt, maar door de verbreding van de weg tussen de twee delen is die samenhang verdwenen. “Er zijn bovendien sinds het ontwerp van Springer elementen toegevoegd die de samenhang eerder afbreken dan versterken, ” voegt Pip toe.
Visie: Eenheid, Interactie en Humor
In Pip’s visie ligt een grote nadruk op het herstellen van de organische eenheid, “Mijn ambitie is dat het kunstwerk gaat bijdragen aan de verbinding en samenhang. Dit gaan ze al veranderen in de plannen die al zijn gemaakt, bijvoorbeeld door de paden allemaal hetzelfde te maken. Ik denk dat door het plaatsen van verschillende kunstobjecten de samenhang versterkt wordt, waardoor mensen het gevoel krijgen dat het één park is. Maar ook dat het humor krijgt. Dat je kan zeggen ‘Ik zie je bij de roze kauwgomballen’ en dat je er dus comfortabeler gebruik van kan maken.” Een andere nadruk in Pip’s visie ligt op interactie. Pip wil in haar werk de parkbezoeker uitnodigen om, door of op haar werk heen te lopen, te spelen, te hangen, te liggen of te staan. Hierin komt haar interesse voor de symbiotische samenwerking tussen vorm en functie naar voren. Aan de ene kant wil ze aantrekkelijke, organische kunstobjecten creëren die opvallen en mensen naar het park trekken. Aan de andere kant kunnen deze vormen interactie bevorderen, zoals zitgelegenheden, speelplekken, hang- of ligplaatsen.
Een park voor iedereen
Pip ziet bovendien dat in de gesprekken over de herontwikkeling van het park de jongeren van Onze Lieve Vrouwe Lyceum vaak worden vergeten. Ook zij maken selectief gebruik van het park. Omdat de school aan het park ligt, is het park de plek om elkaar voor, na en in de pauzes te ontmoeten. Dat gaat soms gepaard met rommel, wat logischerwijze weerstand oproept. Toch zijn de jongeren een belangrijke gebruiker van het park, zegt Pip, en maken dus ook deel uit van haar visie: “Tijdens mijn wandelingen zag ik dat de jongeren door het park naar de bushalte lopen en daar hangen. De uitbater van een restaurant [Visserskot, red.] dat zich in het park bevindt heeft een hek om zijn terrein gezet, waardoor het voetpad voor de parkgangers wordt geblokkeerd. De jongeren kunnen er wel langs lopen maar het is allemaal heel rommelig. En toen zag ik een jongen dwars over een net aangelegd grasperkje lopen.” Humor en spel komen dan van pas. Wat kan aan het park worden toegevoegd dat de jongeren op een luchtige manier onderdeel worden van het geheel? Welke vormen of gesprekken kunnen daarbij bewust of onbewust helpen?
Parkobjecten waar je iets mee kunt doen
Wat je ook bedenkt voor iemand, men bepaald zelf hoe ze iets gebruiken, weet Pip: “Kunstwerken worden in parken vaak neergezet als esthetisch beeld, maar worden vervolgens door kinderen gebruikt als speeltoestel of door gezinnen als tafel voor de barbeque, dat vind ik heel grappig.” Het grappige, legt Pip uit, zit hem in het feit dat mensen het werk niet gebruiken waar het voor bedoelt is, maar voor wat voor hen handig of plezierig is. “Humor ontstaat ook doordat het niet helemaal klopt, als het je na laat denken over wat het is. Wat ik wil meenemen in mijn ontwerpen is dat het objecten worden waarvan niet meteen duidelijk is waar je naar kijkt. Kunstobjecten mogen aanzetten tot denken en abstract van karakter zijn” Er zijn bijvoorbeeld op dit moment amper speeltoestellen in het Wilhelminapark, geeft Pip aan. “Je kan dan een speeltoestel maken, maar je kan ook een speeltoestel maken wat tegelijkertijd een kunstwerk is. Of andersom, je kan een kunstwerk maken waar je ook mee kan spelen.”
Conclusie: Knipogen
Voor Pip betekent het thema Symbiose dat vorm en functie met elkaar gaan samenwerken. Bij Pip kun je echter verwachten dat ze niet op zoek gaat naar een harmonieuze samenwerking, maar naar een speelse dissonantie tussen de twee. Haar kunstwerken zijn als knipogen: de vorm knipoogt naar de functionaliteit en vice versa. Knipogen die ervoor zorgen dat je alledaagse objecten, routines en frustraties met een glimlach gaat benaderen. Knipogen die bovendien verbindend werken, niet alleen tussen verschillende parkbezoekers, maar ook als middel om de verspreide delen van het Wilhelminapark op humoristische wijze weer met elkaar te verenigen.
Door Hannah Kalverda, december 2023