za 30 november
Interview
Niet echt samen, maar samen op dezelfde plek. In gesprek met Monika Dahlberg en Danielle Hoogendoorn

Toen Monika Dahlberg door het Van GoghHuis te Zundert werd uitgenodigd om een beeld te maken werd er van alles in gang gezet. Allereerst had Monika een atelier nodig en een verblijfplaats, waarop zij zichzelf uitnodigde als Artist in Residence in de Zundertse kosterswoning voor de maand november. Om volgens plan een keramieken beeld te maken, dat bestand is tegen weer en wind – en voldoet aan haar esthetische voorwaarden – was er hulp nodig in de vorm van assistentie door een ambachtsvrouw. In eerste instantie was Danielle Hoogendoorn gevraagd om haar kennis en kunde te delen, maar haar kunstenaarspraktijk stond de toekenning van een voucher via het Mondriaanfonds in de weg. Dat was geen belemmering voor Monika, die Danielle vroeg om – als niet met, dan naast haar – in het atelier te komen werken.
Er is blijkbaar veel gebeurt voordat jullie konden beginnen met de werkperiode,in Zundert. Hoe is het bevallen?
M: Ik ben zo blij dat ik weer terug naar huis kan, ik ben hier helemaal ver-Zundert.
Het heeft iets drukkends, de mensen de sfeer. En dan de kerk en de begraafplaats hiernaast; aan de ene kant heb je het team van het Van GoghHuis en aan de andere kant heb je het team van de kerk en die twee matchen niet. Die maken ook geen contact. Dat merk je aan de tuin van de kosterswoning, de ene helft is netjes want die tuinmensen komen s’ochtends heel vroeg en gaan daar met bladblazers en herriegereedschap te keer, echt verschrikkelijk. En de andere kant wordt bijgehouden door de vrijwilligers van het Van GoghHuis en dat is wild en groeit gewoon lekker.
Heel Zundert is weird. Er staan in het dorp gewoon zerken en daar bouwen ze dan een huis en tuin omheen; het is gewoon één grote begraafplaats. Het had hier iets heel zwaars, ik durfde hier niet blij te zijn. Er is ook haast geen communicatie; mensen maken wel contact en dan zeggen ze iets aardigs tegen mij over mijn kleren en dan zeg ik iets terug, maar dat is helemaal niet de bedoeling. Ze willen eigenlijk niet praten. Ik ging hier bijvoorbeeld naar de slager – ik had van vrienden gehoord dat het de beste slager is van Brabant – dus ik erheen. Dat compliment vonden ze heel leuk te horen, maar ze hielden niet op en bleven maar praten. Het is een verbale gijzeling.
D: Ik woon nu vier jaar in Brabant – in Loon op Zand – en daar is ook geen dialoog. Nu pas vragen ze: ‘wat doe jij eigenlijk?’ Er is ook hier een soort van angst bij mensen om dingen te vragen. Maar als je hier aan het werk bent kijken mensen wel bij het atelier naar binnen. Ze wonen hier vlakbij in de aanleunwoningen of het zijn bezoekers van het Van GoghHuis. Die mensen verwachten dat er iets te zien is. Ik heb ook een klas schoolkinderen binnengelaten, die stonden voor het raam in de regen. Zo’n hele groep binnen wat toch niet zo’n goed idee. Er was er ook een blind meisje bij dat naar beneden moest worden geholpen. Totaal niet handig als je er niet op voorbereid bent.
Foto van Danielle Hoogendoorn
Dus jullie waren hier ook als ambassadeurs?
M: Ambassadeurswerk is er altijd.
En nu zitten jullie hier samen als Artist in Residence, wat niet het oorspronkelijke plan was. Waarom is het zo gelopen?
D: Monika was uitgenodigd om een beeld te maken voor de tuin, want er zit ook een hele tuin aan het Van GoghHuis en dat weet bijna niemand, dus daar gaat bijna niemand naar kijken. Die tuin moet er dus meer bij gaan horen en wordt een beeldentuin waar mensen kunnen zitten en naar kunst kunnen kijken. Ik zou deze werkperiode meegaan als haar begeleider voor het technische proces. Dat ging dan over keramiek en het gebruik van mijn oven. Daar is een voucher voor aangevraagd bij Mondriaanfonds, maar ik ben geen ambachtsvrouw – ik ben kunstenaar – dus dat mocht niet.
M: Jij bent wel gewoon een ambachtsvrouw, je bent toch ook schilder? Dat is ook een ambacht.
D: Dus dat plan werd anders en een Etten-Leurse keramiste, Monique van de Ven, heeft de rol van ambachtsvrouw ingevuld. Maar in de weken vooraf hadden we al zoveel voorbereid dat Monika mij meenam in haar residency, en me toeliet in haar aura.
M: Ik maak nu wel dat beeld, maar wat jij hier doet staat meer in Vincents fascinatie.
D: Ik kwam hier dus op een heel andere manier binnen dan anders, en ging me ook verdiepen in Vincent van Gogh. Vooraf heb ik een documentaire over Vincent bekeken die ging over een soort bedevaartstocht naar Arles waar hij toen allerlei houtskooltekeningen maakte. Ik had het plan om ook zoiets te doen en ben gaan wandelen in landgoed De Moeren, waar ik tot aan mijn knieën in de modder zakte. Lekker romantisch! Ik ben er wel gaan tekenen, maar het was gewoon niet zo interessant. Ik kan niet zo goed tekenen als Vincent. Toen ontdekte ik dat hij een fascinatie had voor vogels. Nu ben ik daar zelf ook mee bezig door vogelnesten te beschermen omdat ik in een bos ben gaan wonen. Ik ben er hier helemaal in op gegaan door studies te maken van vogelnestjes en heb een hele serie geschilderd van alleen maar nestjes met eieren erin. Ik maak er heel veel, en dan selecteer ik daaruit. En de kraaien – die zag ik in het veld, echt een plaag – dus die komen ook terug in de vorm van keramieken kraaienkoppen. En de dooie mus, die Vincent ook heeft geschilderd, die heb ik op het schilderdoek helemaal opgeblazen tot een enorme mus.
M: Wat mij fascineerde is of Vincent die nestjes met eieren en al meenam. Ging het bij hem om de vogels, of om het hebben van die nesten? Wat bij jou mooi is, is dat jouw nestjes op het doek gaan draaien; allemaal takjes die niet stil liggen. Dat draaien deed Vincent ook in Starry Night, van die draaiende streepjes met die sterren in het midden.
Ik heb jouw nestjes vaak gezien. Zat ik in het atelier te werken – want zij schildert heel snel – met al die nestjes om me heen. En dan zit ik zo naar ze te kijken, dan is het alsof ik naar een andere dimensie ging, helemaal geen drugs ofzo, maar een soort kosmosjes waar ik in verdwijn hoe langer ik ernaar kijk…
D: Het is een vervolg op mijn project met kippen, dat doe ik thuis. Je hebt kippen die blauwe eieren leggen, andere bruine of witte, enzovoorts. Ik kruis de kippen zodat er verschillende kleurcombinaties van eieren ontstaan. Uiteindelijk wil ik een eierdoosje vol hebben met verschillende kleuren eieren. Alleen ik mag niet meer kippen halen naar huis. Ik ging vaak vanuit mijn werk langs adressen waar ze kippen overhebben die ik nog niet had. Dan ging ik ze ophalen en verstopte ze voordat ik ze stiekem in de kippenren zette. Er zitten al zoveel kippen, een paar erbij dat zag toch niemand. Maar op een gegeven moment ging ik steeds meer omrijden voor een paar kippen die ik via marktplaats kon krijgen; dat koste me nog meer aan brandstof dan de kippen waard zijn. Dus dat liep wat uit de hand. Verder doe ik van alles met ei: gekookt ei, spiegelei, ik verzamel ze, ik schilder ze, ik ben helemaal ‘vereid’. Die fascinatie van Vincent voor eieren – en die van mij – komt hier nu samen.
M: Ik denk niet dat het bij jou om het ei gaat, het gaat meer om de nesten.
Foto van Danielle Hoogendoorn
D: Het gaat ook om de doeltreffendheid van het schilderen; het moet in één dag af, anders wordt het niets. Als ik er langer op doorwerk gaat het niet goed, dat zie je ook. Ik schilder dan wel zo’n vijf tot zes doeken op een dag.
M: Wat is lang? Ik heb de hele periode van een maand aan één beeld gewerkt. Het voordeel van een residency is dat je langer aan iets werkt. Er is hier ook niets te doen, dus je moet wel. Het is nodig om in een niet-randstedelijk gebied te werken. Het is er niet gezellig, en dat is heel goed om geconcentreerd te zijn, en een heel strak ritme te hebben. Een aantal uur werken in het atelier en s’avonds hou ik op en ga ik Netflixen. Dat zijn mijn dagen. En in de ochtend ga ik naar het café van Zundert waar de vrouwen zitten, en dan hoor ik hun verhalen over van alles, vooral trauma’s. Goed om de dag mee te beginnen. Dan ga ik aan het werk en in donker weer naar de kosterswoning dat naast het atelier ligt.
Ik had alleen geen tijd voor mislukkingen en ben lang bezig geweest met de basis. Ik heb veel schetsen gemaakt in klei, en als het niet goed is deed ik ze weg. Dat moest wel, ik had gewoon de tijd niet om lang met iets door te gaan en uiteindelijk werd een van die schetsen het beeld. Het is een borstbeeld, dat was ook het plan. Er zijn hier ook heel veel vrijwilligers en die komen allemaal langs, één daarvan moest heel erg lachen om mijn beeld. Ik stop er vaak humor in, dus als iemand veel plezier heeft dan weet ik dat ik iets goeds heb gedaan.
Het beeld gaat over Vincent. Het is Vincent want het heeft een neus en een baard. Om iets met dat oor te doen vond ik wat plat, daarom heb ik alleen een gat in zijn oor gemaakt. Iemand zei toen iets over dat er op hem is geschoten, iets met Gauguin en ruzie in Arles. Dat zou je kunnen zien als symbolisch, maar dat is niet zo bedoeld. Hij heeft ook een stropdas om met daarop Starry Night, ook dat is humor en symbolisch. De achterkant is ook belangrijk, het is een beeld dus driedimensionaal, dus dan moet je ervoor zorgen dat daar ook iets is om naar te kijken. Daar zie je nu een flesje bier, een glas en een pakje sigaretten. Het beeld moet nog gebakken worden en krijgt daarna kleur. Je kan op internet alle kleuren vinden die Vincent heeft gebruikt, dus daar ga ik dan uit kiezen. En er is een glacis laag nodig, het is hier nat en vochtig, daarom is het mooier dat het opvalt want die tuin zelf valt niet eens op, niemand gaat erheen.
Wat ik doe is de ruimte innemen als Artist in residence om een beeld te maken. En toen was Danielle over, maar die woonde hier al bijna, daarom spreken we je ook samen. Het plan was sowieso om samen hier te werken en een tentoonstelling te maken, en die is er nu ook.
D: We kenden elkaar niet van tevoren, maar we hebben elkaar wel leren kennen.
M: We zijn de eersten die hier met z’n tweeën zitten zonder dat het een vooropgezet plan was.
D: Je moet dan wel met elkaar overweg kunnen.
M: Ook mooi dat je andere dingen doet. Het had sowieso wel gekund om hier samen te zitten, ook als ik geen beeld maakte.
Het zou ook fout kunnen gaan…
M: Dat is ook het spannende eraan, anders is het boring. Vincent deed dat ook met het gele huis, dat idee dat je als kunstenaars samenwerkt. Niet echt samen, maar samen op dezelfde plek. Vincent jatte ook gewoon van anderen, manieren van schilderen, onderwerpen, kleuren. Het was gewoon een intense man die veel van anderen verwachte.
D: De succesformule nu is dat we geen verwachtingen hebben. Gauguin was waarschijnlijk geen gemakkelijke man en Vincent ook niet.
Foto van Esther van Rosmalen (v.l.n.r.: Monica Dahlberg – Danielle Hoogendoorn en Ron Dirven)
Volgens mij zijn er ook onlangs verhalen over Gauguin opgedoken die een minder goede kant laten zien.
M: Ja, maar wat moet ik met al die informatie over Gauguin, daar ga ik zijn schilderijen toch niet slechter door vinden? Als je alles over iedereen zou weten, als je alles over mij zou weten, dan kan je van alles vinden van mijn werk, maar is dat zo belangrijk? Ik kan toch iets ineens niet meer mooi vinden door informatie dat hij een slecht mens is? Het is wel een goede kunstenaar.
D: We moeten de kunstenaar, en de privéperikelen meer los zien van de kunstwerken anders kunnen we iedereen wel afschrijven. We doen allemaal wel eens dingen die het daglicht niet kunnen verdragen. Het werk wordt er niet slechter van. Het lijkt alsof we meer toelaten als de kunstenaar heel belangrijk of populair is. Neem Michael Jackson.
M: Moeten we alles weten? Het mysterie mag er ook zijn. We weten ook niet of wat in een andere tijd gebeurde toen ook fout was.
Dat is interessant, want jullie zijn nu allebei als kunstenaar in een residency waar alles gaat over de informatie die er te vinden is over een specifieke kunstenaar.
M: Nee, we weten nog helemaal niets van Vincent. Dat zijn allemaal snippers. Het is een act. Veel kunstenaars hebben een act naar buiten toe, maar binnenshuis zijn ze misschien wel heel anders.
Esther van Rosmalen, november 2024